Alle appels, peren, pruimen, kersen en andere fruitbomen
worden geënt op een onderstam. Die
onderstam heeft invloed op de groei en
vruchtbaarheid van het fruitsoort wat er op geënt is. Voor bijna elk fruitsoort
zijn er onderstammen die ervoor zorgen dat de boom snel of langzaam groeit.
Hoogstamfruitbomen
worden dus op snelgroeiende onderstammen gezet en de moderne laagstammen staan
op een langzaamgroeiende onderstam.
Op de plek waar de onderstam met de ent vergroeid is
ontstaat vaak een dikke knobbel. Bovendien zit er vaak een knik in de stam.
De
bedoeling is dat deze knik en de verdikking een stuk boven de grond blijven
zitten,
zodat de onderstam zijn invloed kan blijven uitoefenen.
Veel mensen
houden niet van bomen met hobbels en knobbels.
Zij vinden dat stammen recht moeten
zijn als een ouderwetse houten elektriciteitspaal.
En dat is jammer, want een
boom met een kronkel of een vergroeiing in de stam heeft veel meer karakter, maar dat
terzijde.
Feit is dat veel mensen mij
vragen, of ze de fruitbomen dieper mogen planten zodat die lelijke vergroeiingen
uit het zicht zijn
Dat is om twee
redenen heel slecht.
Op de eerste plaats moet je een boom nooit te diep planten,
ik kom daar binnenkort een keer op terug.
Op de tweede plaats zou de ent, als
ze in contact met grond zou komen, wortels kunnen gaan vormen.
De fruitbomen
komt dan op eigen wortels te staan.
Wat dan jammer is, is dat de onderstam dan helemaal
geen invloed meer heeft op de groei en de vruchtbaarheid
van de fruitboom.
Meestal gaat de boom sneller groeien en geeft kleinere
vruchten.
Fruitbomen dus liever iets te ondiep dan te diep planten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten