dinsdag 11 oktober 2016

Onkruid



Aan het onkruid herkent men de grond.
"Ja, daar moet je even over nadenken, maar neem van mij aan dat het klopt".
Eerst even over het begrip onkruid. 
Heel vroeger kende de mens maar twee soorten planten: kruiden en onkruiden. 
Kruiden waren planten waar je iets aan had en waar je niets mee kon, waren onkruiden.
Tegenwoordig noemen we planten die groeien op een plek waar we ze niet willen hebben onkruid. 
De paardenbloem in de berm noemen we een wilde plant, een onderdeel van onze flora.
Groeit diezelfde paardenbloem in de tuin of in het gazon, dan noemen we het onkruid.
Nu is het zo dat elke plant een voorkeur heeft voor een bepaald standplaats, 
misschien kan ik beter zeggen dat elke plant bestand is tegen bepaalde omstandigheden.
Een waterlelie is bestand tegen een meter water en een cactus kan goed tegen maanden droogte en slechte grond.
Dat zijn natuurlijk uitersten, maar van een aantal onkruiden kun je wel aangeven tegen welke omstandigheden ze bestand zijn of waar ze een voorkeur voor hebben.
De brandnetel heeft een voorkeur voor stikstofrijke grond, klaver kan heel goed tegen stikstofarme grond. 
Weegbree, madelief, paardenbloem en varkensgras kunnen goed tegen verdichte, aangelopen of vastgereden grond. 
Heermoes kan goed tegen verstoorde grond die te weinig sporenelementen bevat en zo kan ik nog wel even doorgaan.
Strekking is dat als je de onkruiden herkent en kunt achterhalen waarom ze het ergens goed doen,
 je die onkruiden kunt bestrijden, door de groeiomstandigheden zo te veranderen 
of te verbeteren dat andere, gewenste planten het onkruid gaan verdringen.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten